uitrusting

Tot de belangrijkste uitrusting van een pleziervaartuig behoort het volgende:

Afsluiters

kogelafsluiterDe meeste boten hebben een of meer leidingen die onder water door de romp heen gaan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de aan- en afvoer van het toilet (als er geen vuilwaterreservoir is ingebouwd) en de aanzuigleiding van het koelwater voor de motor. Omdat we soms aan deze leidingen moeten werken, is het van belang dat we ze waterdicht kunnen afsluiten, zo dicht mogelijk bij de plek waar ze door de huid van de romp gaan.

Afsluiten doen we met afsluiters, die er in veel verschillende soorten en maten zijn. Een veel voorkomend type is de snel- of kogelafsluiter, die met een draai van 90° aan de hendel wordt bediend. Gebruik bij de aansluiting op flexibele slangen altijd twee rvs slangenklemmen.

Vluchtluiken

vluchtluikHet woord spreekt voor zich: vluchtluiken dienen om in geval van nood uit de boot te kunnen vluchten. Het vluchtluik dient een minimale afmeting van 50x50 cm te hebben en er dient er een in elke afsluitbare ruimte te zijn. De veiligste vluchtluiken kunnen zowel van binnen als van buiten bediend worden. Als er binnen brand is kan het door rookontwikkeling en paniek namelijk heel moeilijk zijn om het luik van binnenuit open te maken.

Voetlijst

De reling moet rondom de hele boot lopen en moet sterk en hoog genoeg zijn om iemand die aan dek uitglijdt tegen te houden voor diegene overboord slaat. Er wordt daarbij een minimale hoogte van 60 cm aangehouden. Op grotere, stalen schepen bestaat de reling vaak uit ronde metalen buizen die op het schip zijn vast gelast. relingOp kleinere schepen wordt meestal een staaldraad gebruikt die aan staanders, zogenaamde scepters, is bevestigd. Het is verstandig om twee staaldraden door de scepters te voeren, de ene bovenaan en de ander halverwege de scepter. Kinderen kunnen makkelijk door de overgebleven openingen glippen en dan biedt een net aan de reling uitkomst.

De scepters mogen niet verder dan twee meter uit elkaar zijn en worden op het dek bevestigd met een houder (een scepterpot) waarin de scepter met een bout kan worden geborgd.

De voetlijst is een opstaande rand onder de reling van minstens 2,5 cm hoog, die er voor zorgt dat men niet over de rand glijdt.

Antislip

Omdat we wel eens op het water zullen zijn als het regent waardoor het dek glad wordt en/of als er wat zeegang is waardoor de boot slingert, is het van groot belang om antislip op het dek aan te brengen.

Antislip kan op een aantal manieren worden aangebracht:

  • Door antislip poeder of een ander materiaal door de dekkenverf te mengen en het op het dek te schilderen
  • Door losse stukken antislipmateriaal aan te brengen
  • Door een teakdek te leggen

Het gebruik van antislip in de dekkenverf is een goedkope oplossing maar het dek kan wel vervuilen en het kan moeilijk zijn om de laag mooi egaal aan te brengen (goed roeren!).

Los antislip materiaal aanbrengen is makkelijk want op maat snijdbaar maar is misschien wat minder mooi (gebruik bijvoorbeeld special kurklinoleum en een tweecomponenten lijm).

Een dek van teakhout of kunstteak is erg mooi maar niet goedkoop en vereist goed en regelmatig onderhoud. Er zijn legio schepen waar lekkage is ontstaan doordat water door slechte naden in het dek is gekomen. Het water hoopt zich dan onder het dek op en zorgt voor houtrot en/of roest. 

Kuiplozing

kuiplozingBoten die op ruim water komen hebben een zelflozende kuip nodig. De loosopeningen (met daaraan de loospijpen) zitten uiteraard op het laagste punt van de kuip en hebben een royale diameter om snel te lozen en om het veel voorkomende euvel van dichtslippen van de pijpen te voorkomen (denk aan 4 tot 5 cm).

In de entree van de kuip naar de kajuit is een sterk verhoogde drempel aangebracht, het brugdek. Deze voorkomt dat golven vanuit de kuip in de kajuit komen. (Soms gebruikt men een eenvoudige plank die in de kajuitopening kan worden vastgemaakt en in de haven voor het gemak wordt weggehaald.) 

Lenssysteem

handlenspompEen lenssysteem bestaat uit een krachtige pomp die is aangesloten op buizen die vanuit het laagste punt van de boot (de bilge, oftewel de bodem van de boot) uitkomen op een aparte afvoer die door de romp voert. Daarmee kan in geval van nood water uit het schip worden gepompt. Als de bilge in meerdere compartimenten is verdeeld dient elk compartiment een eigen aanzuigmond te hebben. De aanzuigmond is voorzien van een korf en is door een luik bereikbaar als deze onder de vloer zit.

De bediening van de lenspomp kan elektrisch zijn uitgevoerd maar er dient aanvullend een handbediening te zijn in de kuip. De handbediening is nodig omdat de elektriciteit kan uitvallen (een flinke plas water over de accu's kan kortsluiting veroorzaken) en de plaatsing in de kuip is nodig zodat één persoon tegelijkertijd kan pompen en de boot besturen.

Noodbesturing

Het roer steekt onder de boot uit en is daardoor kwetsbaar. Een flinke klap tegen het roer kan het hydraulische of mechanische roersystemen kapot maken. (De roersystemen slijten zelf ook en gaan met enige regelmaat kapot.) Daarom is het nodig een noodbesturing te hebben. Bovenop de as waarom het roer draait (de roerkoning) dient een bevestigingspunt te zitten voor een noodhelmstok. De noodhelmstok is uiteraard aan boord en bij de hand vanuit de kuip.

Stuurautomaat

De stuurautomaat stuurt het schip rechtuit op een ingestelde koers. Deze koers kan ten opzichte van een kompas zijn (een kompaskoers) of ten opzichte van de wind, als de stuurautomaat met windsensoren verbonden is.

button volgende